Duur en jaarlijksche vermindering van
credieten in loopende rekening.
Voor de voorschotten, door de plaatselijke Boeren*
leenbanken te verkenen, schrijven haar Statuten in arti*
kcl 49, 2", een jaarlijksche aflossing voor door te bepalen,
„dat als een voorschot langer loopt dan één jaar, elk
jaar een gedeelte moet worden afgelost."
Het gevolg van dit voorschrift is o.a. dat na verloop
van een zeker aantal jaren het voorschot geheel is af ge*
lost. Dit is zeer nuttig. De voorschotnemer is van zijn
schuldverbintenis af, de borgen zijn van hunne verbinte*
nis ontheven en de Boerenleenbank heeft de handen
vrij, de leden dragen geen risico meer. Heeft de vroegere
schuldenaar opnieuw geld noodig, dan kan hij zulks aan*
vragen, en het Bestuur der Boerenleenbank gaat alle
omstandigheden na, alsof de betrokkene nooit geld van
de Bank had opgenomen. Het onderzoekt de crediet*
waardigheid van den aanvrager, den aard en den toe*
stand van zijn bedrijf, de soliditeit der aangeboden
dekking. Hebben de oude borgen bezwaar tegen een
hernieuwde verbintenis, dan kan de aanvrager naar
andere borgen uitzien of zoo mogelijk zakelijke
zekerheid verschaffen. Zoo het Bestuur der Bank reden
heeft, om de oude borgen door andere vervangen
te willen zien of zakelijke zekerheid te vorderen, dan
kan het dienaangaande voorwaarden stellen. In één
woord: van alle zijden heeft men de handen vrij en kan
men zonder aanstoot te geven rustig overleggen, op
welke overeenkomst men weerom in zee zal steken.
Hiermede is niet het eigenlijke doel van bovenvermeld
voorschrift aangegeven, hetwelk veel meer omvat wij
komen hierop nog terug maar in het verband, waarin
wij er hier op wenschen te wijzen, is het voldoende aan
te toonen, dat het tot gevolg heeft, den duur van een
voorschot te beperken. Door deze beperking van duur
komt zooals reeds gezegd eenmaal een eind aan de
Overdruk uit de „Mededeelingen van de
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te
Eindhoven" van Januari 1924.