750
Onze uitleening aan de Hanzebank, waarmede de ge=
noemde cessies in verband staan, bedroeg oorspronkes
lijk rond 6.200.000.Tegenover deze uitleening staan
effecten, promessen en andere geldswaardige papieren,
met een werkelijke waarde van ongeveer 2.500.000.
als onderpand, benevens de in het rapport van de Com*
missie van deskundigen genoemde cessies of overdracht
ten van vorderingen. Deze overgedragen vorderingen,
die aan de Centrale Boerenleenbank het recht geven tot
een bedrag van 9.500.000.van derden, vroegere
debiteuren van de Hanzebank, te innen, zijn op hare
beurt zoo goed als geheel door hypotheek, effecten,
borgstellingen etc. gedekt. Die vorderingen worden dan
ook door ons geind, en de opbrengst daarvan komt in
mindering van bovengenoemde schuld der Hanzebank
aan ons. Indien slechts een vrij gering gedeelte dezer
overgedragen vorderingen binnenkomt, is dit voldoende
om met de opbrengst der in pand gegeven effecten, pro=
messen en andere zekerheden, die wij te gelde maken,
de geheel schuld van de Hanzebank aan de Centrale
Boerenleenbank af te doen. Wij kunnen dus met volle
gerustheid zeggen, dat de uitleening aan de Hanzebank
geen risico voor onze Bank medebrengt.
Intusschen is sedert de surséance der Hanzebank op
genoemde vordering van 6.200.000.terugontvangen
ongeveer 2.600.000.zoodat deze vordering moment
teel nog rond 3.600.000.bedraagt, waartegenover
thans nog aan onderpanden en cessies een bedrag van
9.400.000.staat.
Wat nu betreft de betwisting der cessies, waarvan
sprake is in het meergenoemde Rapport van de commis=
sie van deskundigen, willen wij nogmaals opmerken dat
bij deze op volstrekt regelmatige wijze tot stand gekos
men cessies de gewone, algemeen gebruikelijke en steeds
als rechtsgeldig erkende weg is gevolgd, geheel in over*
eenstemming met de eensluidende adviezen van hoogst
bekwame rechtskundigen van erkend gezag in den
lande, die daarover door de Centrale Boerenleenbank