746
Iedere vergadering, wil zij rechtsgeldig zijn, moet op*
geroepen en geleid worden volgens de bepalingen der
Statuten.
De oproeping tot eene vergadering kan achterwege
blijven, als de dag bij Huishoudelijk Reglement is vast*
gesteld. Stel, dat het Huishoudelijk Reglement de be*
paling bevat, dat iedere eerste Maandag van de maand
het Bestuur zal vergaderen, dan is eene oproeping niet
meer noodig. Toch is het gewenscht, dat de bestuurs*
leden, en vooral de leden van den Raad van Toezicht,
wijl deze gewoonlijk minder vergaderen, op de eene of
andere wijze aan de te houden vergadering herinnerd
worden.
Buitengewone vergaderingen moeten natuurlijk opge*
roepen worden, en wel schriftelijk, zooals de Statuten
voorschrijven; zulke schriftelijke oproeping is voorge*
schreven, omdat mondelinge boodschappen zoo gemak*
kelijk vergeten of niet overgebracht worden. Bij buiten*
gewone vergaderingen moet ook de reden van de ver*
gadering vermeld worden, doch slechts in het kort en
op zulke wijze, dat er geen gevaar is, dat er geheimen
geschonden worden. Zoo, bijvoorbeeld, zou men op de
oproeping wel kunnen vermelden: „aanvrage van een
voorschot", of wel bij eene vergadering van den Raad
van Toezicht: „behandeling van een door het Bestuur
geweigerd voorschot" maar men zette den naam van
den aanvrager er niet bij, wijl voor de huisgenooten
zulke oproepingen niet steeds kunnen geheim gehouden
worden.
Bij ontstentenis of verhindering van den Voorzitter,
bijvoorbeeld als de voorzitter ziek of gedurende langeren
tijd op reis is, geschiedt de oproeping door den Onder*
voorzitter, en bij ontstentenis of verhindering ook van
dezen, door het oudste lid in jaren, dat wil dus zeggen,
niet degene, die het langste zitting heeft als lid van
Bestuur of van Raad van Toezicht, maar die het oudste
in levensjaren is.
De leiding der vergadering behoort bij den Voorzitter,
en indien deze niet aanwezig is, bij den Ondervoorzitter;