742
Zoo een loopende rekening met crediet inderdaad al?
dus werkt of voor zooverre ze aldus werkt, is geen jaar*
lijksche credietvermindering noodzakelijk, ze wordt
dan immers ieder jaar geheel afgelost. Indien alsdan
de duur van het crediet beperkt is, zoodat het niet voor
onbepaalden tijd kan blijven doorloopen, is in dit op*
zicht geen verdere voorziening geboden.
Maar voor credieten, die hetzij geheel hetzij gedeeltes
lijk verkapte voorschotten zijn, is behalve een vaste
looptijd bovendien een jaarlijksche vermindering nood*
zakelijk.
Wij schreven van credieten, die hetzij geheel hetzij
gedeeltelijk verkapte voorschotten zijn: in de praktijk
toch ontmoet men drieërlei soort loopende rekening met
crediet.
De eerste soort is die, welke aan het oorspronkelijk
begrip beantwoordt, waarbij de stand over de geheele
lengte op=en=neer=gaat, zoodat de rekening op een ges
geven oogenblik zelfs „credit" staat of althans „niets
debet".
De tweede soort is die, waarbij het crediet geheel en al
als een verkapt voorschot is te beschouwen, omdat
behoudens misschien een geringe standswisseling (meer
voor den vorm) alleen de rente wordt voldaan.
De derde soort is die, welke weliswaar voor een deel
aan het oorspronkelijk begrip beantwoordt, doordat
de stand werkelijk wisselt, zooals daarvoor noodig is,
maar waarbij dit slechts plaats heeft tot op zekere
hoogte.
Er is bijvoorbeeld een crediet van 4000 gulden
gevraagd en verkregen. Door den loop van het jaar
wordt verscheidene malen geld gehaald en gebracht;
wanneer men alle in de Boerenleenbank gestorte bedra;
gen over het geheele jaar te zamen telt, komt men tot
een totaal van 4000 gulden of daaromtrent. Maar het
valt op, dat de verschillende posten aldus loopen, dat
de credietnemer altijd een debet had en nooit beneden
de 1500 gulden kwam. Zelfs jaren achtereen daalt de
debetstand nooit beneden die 1500 gulden.