7 aanzien reeds is uiteengezet dient hier dus een jaarlijks sche credietvermindering te worden toegepast totdat, na tot 2500 gulden gedaald te zijn, de loopende rekening over de geheele lengte opsensneersgaat. Wanneer dit punt bereikt is, kan de vermindering worden stopgezet. Voor de tweede soort, waarbij het crediet geheel en al als voorschot te beschouwen is, moet de jaarlijksche vermindering dus voor het geheele crediet gelden en worden toegepast, totdat het geheele crediet is ges eindigd. Voor de eerste soort is jaarlijksche credietvermindes ring geen noodzakelijkheid. Bij de voor te schrijven verminderingen van het cres diet dient men zich, zooals steeds, te laten leiden door het doel, waarvoor de gelden werden gebruikt, de bes hoeften van den credietnemer enz., maar steeds zoo, dat men blijft binnen de grenzen van het voor de Boerens leenbanken gereserveerde terrein van geldverstrekking, n.1. dat der kortloopende bedrijfscredieten. Om aan de ondervonden bezwaren tegemoet te kos men heeft het Bestuur der Centrale Boerenleenbank dan ook de volgende regeling vastgesteld. A. De bestaande credieten in loopende rekening worden zonder meer alle beperkt in duur. Bij de bepaling van den looptijd kan worden rekening gehouden met den aard der gegeven zekerheid. Het is immers duidelijk, dat een hypothecair crediet voor dat deel reeds de bezwaren ondervangt, waarbij het belang der borgen voorziening eischt. Ook de waarde van het hypothecair onderpand kan dalen en hierop dient dus nauwkeurig het oog gehouden te worden. Maar het bes hoeft geen betoog, dat bij hypothecair onderpand de duur wat langer genomen mag worden. Elk geval dient op zichzelf beoordeeld te worden. B. Voor de bestaande credieten, waarvan het geheel of een deel vast blijft staan (zie hierboven tweede en derde soort) worden bovendien jaarlijksche vermindes ringen, als boven aangegeven, voorgeschreven. Zoodra het punt bereikt is (zie derde soort heirboven) waar die

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1924 | | pagina 11