717
theken voor, waarvan het onderpand tegen brandschade
is verzekerd bij een Duitsche Maatschappij. Het is dui*
delijk, dat hieraan groot gevaar is verbonden met het
oog op de algemeene ontwrichting en ineenstorting,
welke onze Oosterburen teisteren en ook op de waardes
loosheid van de Duitsche Rijksmark. Zoo de betrokken
Maatschappij eventueel nog in staat zou zijn, om aan
haar verplichtingen te voldoen dan zou toch de Neder*
landsche waarde der uitgekeerde assurantiepenningen
zeer waarschijnlijk beneden nul zijn althans geenszins
toereikend wezen, om de schuld te vereffenen.
Er bestaat in die gevallen dus gevaar, dat bij brand*
schade door de Boerenleenbank verlies geleden zal wor*
den. Daarom dient in al die gevallen voorziening gevor*
derd te worden door het sluiten eener andere verzeke*
ring bij een als solied erkende Maatschappij hier te
lande.
Zou op grond van de polis der loopende verzekering
geen mogelijkheid bestaan, om deze tusschentijds te
doen eindigen, dan dient de eigenaar van het verzekerde
goed dit in een andere, soliede Maatschappij hier te
lande tegelijkertijd te verzekeren, waarbij dan ter vols
doening aan de wettelijke voorschriften uitdrukkelijk
moet worden bepaald, dat hij zijn recht tegen laatst*
genoemden verzekeraar alleen zal kunnen doen gelden,
indien en voor zoo verre hij de schade op de vroegere
niet zal kunnen verhalen. Hiertegen is te minder be*
zwaar, indien de premie voor de loopende verzekering
in Duitsche munt voldaan moet worden, zoodat ze van
geen beteekenis is. In het andere geval is er voor den
verzekerde eenig nadeel in gelegen, dat hij bovendien
een andere verzekering moet sluiten, doch de belangen
der Boerenleenbank staan hier zoo ernstig op het spel,
dat om die reden toch geen voorziening mag achter*
wege blijven. Het is dus noodzakelijk, dat bij de Boeren*
leenbanken, die daarvoor in aanmerking komen, maat*
regen ter beveiliging worden genomen.