695 5. Spaargelden. Onze depositogelden op zicht en de beleggingen op termijn zijn weer aanzienlijk gestegen. Op 31 December 1922 had de Middenkredietkas 418.400.039.92 fr. in bewaring: een verhooging dus op voorgaand jaar van 92.029.279.48 fr. Hieronder geven wij de cijfers aan op einde 1921 en einde 1922: Volgende tabel, die het bedrag aangeeft der spaart gelden op het einde van enkele jaren, laat oordeelen over den geleidelijken aangroei onzer bedrijvigheid: KREDIETOPENINGEN TOEGESTAAN DOOR DE MIDDENKREDIETKAS GETAL TOTAAL BEDRAG IN GEBRUIK BIJ DE KASSEN 8 19.550,00 17.452.00 84 496.250,00 331.229,70 103 1.027.550,00 386.068,92 309 2.363.100,00 728.464,82 408 3.953.400,00 1.078.537,63 443 4.540.900,00 1.517.639,52 464 4.904.400,00 1.013.637,31 456 4,909.500,00 5oh.3o4.85 463 5.071.500,00 306.909,45 469 5.269.000,00 182.163,31 488 6.141.000,00 933.248,69 564 9.950.450,00 2.827.970,99 580 13.360.630,00 4.153.003.52 651 17.321.630,00 6.503.005,23 SPAARGELD 1921 1922 Van aangesloten kassen (op zicht) Van bijzondere spaarders Op termijn (voor 2, 5 en 10 jaar) 182.099.725,64 8.445,486,63 135.825.548,57 211.657.151,14 17.164.091,33 189.578.796,85 Totaal. 326.370.760,84 418.400.039,32

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1923 | | pagina 11