675 kan de eerste boerenleenbank alle voorschotten geven uit eigen spaargelden, terwijl de andere boerenleenbank 100.000 moet opnemen bij de Centrale Boerenleenbank, om de voorschotten te kunnen geven. Beide boerenleenbanken berekenen voor voorschots ten 4x/2%. Nu besluiten beide boerenleenbanken om de rente der spaargelden van 3 tot 31ji% te verhoogen, ten einde een hooger bedrag aan spaargelden te ontvangen; beide boerenleenbanken slagen erin, en ontvangen bijvoor* beeld 50.000 meer aan spaargelden. Wat zullen hiervan de gevolgen zijn? Dat de eerste boerenleenbank geen cent meer ver* dient, hoewel ze meer administratiekosten heeft, terwijl de tweede boerenleenbank 375.per jaar verdient, en dus nog een aardig overschot heeft, ook al moet ze iets meer aan administratiekosten betalen. Ziehier de berekening: Ie Boerenleenbank. in de spaarbank ontvangen 100.000 a 3%. aan voorschotten uitgekeerd 25.000 a 4x/2%. gedeponeerd bij de Centrale Bank 75.000 a 3ZU%. Deze boerenleenbank ontvangt: 4%°/o van 25.000.— 1125.— 33/4% van 75.000.— 2812.50 Totaal 3937.50 De boerenleenbank betaalt: 3% van 100.000.— 3000.— Bruto overschot 937.50 Nu besluit deze boerenleenbank om voor de spaar* gelden in plaats van 3% te geven 31U%. En dienten* gevolge ontvangt ze 50.000.meer aan spaargelden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1923 | | pagina 7