674 van ons land millioenen worden belegd, als men maar overtuigd is van de soliditeit der spaarbanken. En wat soliditeit betreft staan onze boerenleenbanken met de onbeperkte aansprakelijkheid der leden toch zeker bovenaan. Daarom is het van hoog belang, dat er op de algemeene vergaderingen der plaatselijke boe* renleenbanken dikwijls de nadruk gelegd wordt op de innerlijke soliditeit der boerenleenbanken. Dan zullen de leden niet gemakkelijk, om een half of één percentje meer naar andere banken gaan, die zij niet beoordeelen kunnen. Toch kan het voorkomen, dat het in 't belang eener boerenleenbank is, om de rente te verhoogen, namelijk als zij wegens de geringere rente over niet voldoende spaargelden beschikt. Dit kan voorkomen in streken, waarin de spaarrente in het algemeen hooger is, dan in de overige streken van het land. Maar ook dan nog moet het Bestuur over* tüigd zijn, dat de minder ruime toevloed van spaargel* den te wijten is aan den geringeren rentestand en bij* voorbeeld, niet tot reden heeft, dat de bevolking niet in staat is meerdere spaargelden in te leggen. Er behoort dus een diepgaand onderzoek vooraf te gaan, alvorens men besluit de spaarrente te verhoogen om meerdere spaargelden te ontvangen. Want bij sommige boerenleenbanken, vooral bij die, waar meer dan voldoende spaargelden zijn, om de ge* vraagde voorschotten te geven, kan een verhooging der spaarrente nadeel of althans geen voordeel geven, ook als de spaargelden dientengevolge zouden toenemen. Wij kunnen dit door een paar voorbeelden verdui* delijken. Er zijn, bijvoorbeeld, twee boerenleenbanken, die ieder een bedrag van 100.000 aan spaargelden ontvan* gen hebben; beide geven eene rente van 3%. Als nu de ééne boerenleenbank aan voorschotten geplaatst heeft 25.000 en de andere boerenleenbank 200.000, dan

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1923 | | pagina 6