665
Nederlandsche Staatscourant) geëischt. Dit is nood*
zakelijk, omdat, vooraleer tot het verstrekken van gelden
aan die vereenigingen wordt overgegaan, vast moet
staan, dat zij op zekere bepaalde statutaire grondslagen
rusten, welke haar credietwaardigheid bevestigen en de
zekerheid voor de terugbetaling der voorschotten waars
borgen. Het behoeft geen betoog, dat hiermede het bes
lang der betrokken plaatselijke Boerenleenbanken op het
nauwst betrokken is.
Dit belang nu zou ernstig geschaad worden, indien
NA verleening van het voorschot of crediet de Statuten
dier vereeniging zoodanig gewijzigd werden dat die
zekere bepaalde grondslagen verdwenen of verzwakten
en de credietwaardigheid der vereenigingen benevens
de zekerheid voor de terugbetaling der gelden vermins
derden.
Het is daarom volkomen billijk, dat die vereenigingen
zich verbinden niet tot wijziging der Statuten over te
gaan zonder toestemming van de geldschietster of haar
raadgeefster (hier de Coöperatieve Centrale Boerenleens
bank), die bij de verleening de toen bestaande Statuten
als basis ter beoordeeling nam. De nieuwere contracten
vermelden dan ook als voorwaarde: „Statutenwijziging
behoeft voorafgaande goedkeuring der C. C. B."
Dat men dit uit het oog verloor, heeft reeds enkele
malen tot moeilijkheden geleid. Uit de Staatscourant
bleek ons nu en dan, dat eene vereeniging, in het bezit
van voorschot of crediet, haar Statuten gewijzigd had
en wel zóó, dat de belangen der credietgevende Boeren*
leenbank in het gedrang kwamen. Wij waren dan ver*
plicht, de betrokken vereeniging op het verkeerde op*
merkzaam te maken en haar de noodzakelijkheid aan te
toonen, om opnieuw tot wijziging over te gaan en de
oude bepalingen te herstellen of andere wijzigingen aan
te brengen, wijl anders de leening moest worden ver*
minderd of zelfs geheel afgelost.