661
C. No. 3.
In werking: 12 jaren.
Stand op 31 Dec. 1921:
Spaargelden en ontvangsten in Loop. Rek. j 40.600.
Fonds: f 756.47
Verhouding tusschen spaargelden enz. en Fonds 1.8%
3Ï
Bovenstaande statistieken, welke genomen zijn uit de
Bijlagen van de Jaarverslagen der Centrale Boerenleem
bank4), toonen aan, dat verschillende Boerenleenbank
ken al zeer goed op weg zijn om flinke Reservefondsen
te vormen.
Zoo vinden wij voor de Boerenleenbank B. No. 4 eene
verhouding van 9.1% en voor de Boerenleenbank A.
No. 4 eene verhouding van 8.2%.
Met zulke cijfers kan men de toekomst met gerust
hart tegemoet gaan, zonder echter te meenen, dat thans
het Reservefonds groot genoeg is, of dat men niet meer
zoo voorzichtig behoeft te zijn bij het verleenen van
crediet. Andere Boerenleenbanken wijzen, ondanks een
even langdurig bestaan, een zeer geringe winst aan.
Spaar
gelden en
ontvang
sten in
Loopende
Rekening
Voor
schotten
en uit
gaven in
Loopende
Rekening
Belegd
in
effecten
Winst
Verlies
Fonds
op
31
Dec.
1911
43.32
Stand
op
31
Dec.
1912
10.300
10.500
41.12
1913
12.500
14.200
39.56
31
1914
14.300
13.100
62.42
31
1915
16.400
12.600
8.48
31
1916
24.500
14.700
68.06
31
1917
26.600
22.700
131.52
31
1918
40.800
27.100
61.40
31
1919
35.300
29.400
3150
42.74
31
1920
30.600
23.100
3150
88.26
31
1921
40.600
25.100
3150
169.59
4) Van eenige Boerenleenbanken hebben wij de cijfers over 1922
kunnen geven.