641
Wegens koersdaling van effecten moest afgeschreven
worden:
Wel konden deze koersverliezen uit de bedrijfswinst
en reserven geheel bestreden worden, maar toen het
Bestuur deze geregelde daling van de waarde der effec;
ten constateerde, is het niet bevreemdend, dat het om;
zag naar beleggingen, waarbij althans koersdaling was
buitengesloten, namelijk beleggingen met onderpand.
Wanneer het onderpand dan goed was, waren verliezen
niet te vreezen. In dezen tijd valt het, dat de Hanzebank
van 's Bosch verzocht met haar in relatie te treden, om
haar, onder solied onderpand, gelden te verschaffen,
naar gelang zij deze noodig had. Waar hier de algemeen
gehuldigde regel, dat de gelden, afkomstig uit een be;
paalde streek, zoo mogelijk ook daar belegd moeten
worden, toepassing kon vinden, en waar de Hanzebank
eene instelling was van den georganiseerden Midden;
stand was het Bestuur van meening, dat hier een goede
crediet;politiek zou gevolgd worden, als op het verzoek
dezer Hanzebank werd ingegaan, mits de Centrale
Bank steeds ten volle zou gedekt zijn voor de uitgeleende
gelden. Aan deze bepaling is steeds streng de hand ge;
houden, en ook thans is de Centrale Bank ten volle
gedekt voor de vordering, die zij op de Hanzebank van
's Bosch heeft, zoodat alle risico absoluut uitgesloten is.
Bij de verdeeling der jaarlijksche winst hebben de
Statuten der Centrale Bank weerom de grootste voor;
zichtigheid in acht genomen.
Al zijn de winsten nog zoo groot, toch gaat niets hier;
van uit het bedrijf dan een maximum van 6 pCt. over
het gestorte op de aandeelen (10 pCt.) en 5% van de
in 1917
in 1918
in 1919
in 1920
86.689.44
774.543.84
698.239.44
449.973.29
In 4 jaren
2.009.446.01
Winstverdeeling.