637 de boerenleenbank, en nimmer aan de bestuursleden of leden van den Raad van Toezicht; daarom bestaat er geen gevaar voor gevaarlijke operaties of beleggingen, want wordt eraan verdient, dan kan het nimmer ten voordeele komen van de bestuursleden, maar wordt eraan verloren, dan zijn het de bestuursleden, die door de onbeperkte aansprakelijkheid gevaar loopen deze ver? liezen te moeten dragen. Iedere boerenleenbank strekt zich gewoonlijk niet verder uit dan over ééne gemeente, en meestal over slechts ééne parochie, als er meerdere in eenzelfde ge» meente bestaan. Door dezen kleinen kring is het voor het Bestuur ge» makkelijk de leden te kennen, en te oordeelen, of een lid een voorschot mag ontvangen, hoe hoog dit mag wezen, en of de borg goed is. Daardoor komt het, dat zoo weinig schade geleden wordt op de uitleeningen, door de boerenleenbanken gedaan. En zou er toch eenige schade komen, dan kan deze gedekt worden door de winsten der boerenleenbanken, die wel niet groot zijn, want het doel is niet winst be» halen, maar de winsten zijn toch gewoonlijk meer dan voldoende om de verliezen te dekken. De winst, die door eene boerenleenbank gemaakt 1 wordt, wordt nimmer verdeeld onder de leden. Telken jare wordt de winst in een Reservefonds gestort, dat dientengevolge langzaam aangroeit, en voldoende wordt om mogelijke verliezen te dekken.x) Door deze rege» ling wordt de onbeperkte aansprakelijkheid der leden zeer verminderd, want waar een flink reservefonds is Kleine Kring waarover de Boeren leenbank zich uitstrekt. Niet-verdeelen van de winst, welke geheel gestort wordt in een Reservefonds. Van de jaarlijksche winst mag hoogstens een bedrag, gelijk aan 4 o/o van het Reservefonds, aan zaken van algemeen nut besteed worden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1923 | | pagina 5