636
bestaat, dat de leden eener boerenleenbank eenig verlies
lijden, maar dat de spaarders verlies kunnen lijden is
menschelijkerxvijze buitengesloten.
Een dezer dagen vertelde ons een kassier, dat een der
spaarders geld kwam terugvragen. Onmiddellijk werd
aan zijn verzoek voldaan, en den volgenden dag was
het geld aangekomen. De kassier vermoedde, dat de
man het geld niet noodig had, maar bang was geworden,
en vroeg hem schertsend: „Toch niet bang geworden,
vriend?"
„Nu je het mij vraagt, ja, kassier, dat is de eigenlijke
reden."
De kassier glimlachte, overhandigde hem de gevraag*
de som, en begon toen nog eens uiteen te zetten hoe een
boerenleenbank ingericht is, ongeveer zooals wij hier*
boven gezegd hebben.
„Ja, ja, 't is toch dwaas om ongerust te zijn", zei de
man, „hier heb je het geld terug, zend het maar weer
weg."
Zie, zoo zal het steeds gaan, als men maar op de
hoogte is van de inrichting onzer boerenleenbanken.
Dat de spaarders nimmer schade kunnen lijden, heb*
ben wij zooeven gezien. Maar er is ook gezorgd, dat de
leden eener boerenleenbank zoo min mogelijk schade
zullen lijden.
Van hoog belang is hierbij het kosteloos beheer eener
boerenleenbank, en wel door een Bestuur en een Raad
van Toezicht, die uit en door de leden gekozen worden.
De leden van Bestuur en Raad van Toezicht worden
meestal uit de aanzienlijksten van de gemeente gekozen,
en hebben daarom ook het meest te verliezen, als de
boerenleenbank schade zou lijden. Zij zorgen daarom
wel, dat de voorschotten, die gegeven worden, geen
schadeposten zullen worden.
Voor het beheer der boerenleenbanken ontvangen
de leden van Bestuur en Raad van Toezicht totaal niets;
worden er winsten gemaakt, zij komen ten goede aan
Kosteloos beheer,