625 Deze statutenwijziging bedoelt de mogelijkheid te openen, om het Reservefonds hooger te maken. Volgens de geldende statuten zal het Reservefonds niet hooger kunnen zijn, dan de helft van het verplicht gestorte kapitaal; deze hoogte is ongeveer bereikt. In het belang echter, zoowel van de pandbriefhouders als vooral van de aandeelhouders is de opvoering van het Reserve; fonds, en daarom stelt het Bestuur voor, om de hoogte van het Reservefonds te bepalen op de helft van het geplaatste kapitaal. Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan; genomen. De afgevaardigde van Lepelstraat vraagt of de rente van hypotheken boven 10.000, die 51/2% bedraagt, niet te verlagen is tot 51U%, welke rente gevraagd wordt voor hypotheken onder 10.000. De voorzitter zegt, dat voornamelijk het helpen van den kleinen landbouwer het doel der instelling is. Het bestuur meende dit te bewerken door voor grootere kapitalen iets meer rente te laten betalen. Het zal even; wel gaarne den geuiten wensch in overweging nemen. De afgevaardigde van Naaldwijk besprak de vraag, of de kassen der tuinders al dan niet als onderpand bij de hypotheekneming konden in aanmerking komen; hij bepleitte de wenschelijkheid om dit wel te doen. De Voorzitter ontwikkelde verschillende bezwaren tegen de uitvoering van dezen wensch, maar deelde mede, dat deze zaak nog in onderzoek is bij het Bestuur. Niets meer aan de orde zijnde wordt de vergadering gesloten. Statutenwijziging. Rondvraag.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1923 | | pagina 13