BIJLAGE IV.
Rapport der Commissie tot bevordering van
samenwerking tusschen Boerenbonden
en Boerenleenbanken.
Naar aanleiding van de gedachtenwisseling over de
verhouding tusschen Boerenbonden en Boerenleenbank
ken op de Algemeene Vergadering der Coöperatieve
Centrale Boerenleenbank d.d. 27 Juni 1921, werd door
het Bestuur dezer Centrale overgegaan tot het insteb
len van een Commissie van zeven personen.
Taak.
Aan deze Commissie werd als taak opgegeven: na te
gaan, op welke wijze de oorspronkelijke samenwerking
tusschen Boerenbonden en Boerenleenbanken vooral
tot uiting komende van de zijde der Boerenleenbank in
het voor haar leden verplichtend gestelde lidmaatschap
van den Boerenbond kan worden verbeterd.
In de laatste jaren immers was gebleken: dat op me*
nige plaats een aanmerkelijkaantal leden van Boeren*
leenbanken geen lid meer was van den Boerenbond. De
Commissie zou dus hebben te onderzoeken: op welke
wijze practisch bereikt kan worden, dat leden van Boes
renleenbanken lid zijn en blijven van den Boerenbond.
En vervolgens: of wijziging van de Statuten der Coöp.
Centr. Boerenleenbank wenschelijk is, om te bereiken,
dat de Centrale de plaatselijke Banken kan verplichten,
om een lid, dat het lidmaatschap van den Boerenbond
opzegt, ook uit zijn lidmaatschap van de Boerenleen*
bank te ontzetten.
De Commissie stelde ter nadere orienteering allereerst
een onderzoek in naar den juisten toestand, waarbij
al spoedig bleek: dat in verschillende streken de ver*
houding tusschen het aantal leden van Boerenbonden
en Boerenleenbanken veel te wenschen overliet.
Onderzoek.