9 Deze gedachte heeft Bestuur en Raad van Toezicht der Centrale Boerenleenbank doen besluiten, om, in navolging van de Belgische Middenkredietkas te Leuven, voor te stellen de vorming van een Gemeenschappelijk Reservefonds, waarin zoowel de Centrale Boerenleen* bank als de plaatselijke boerenleenbanken gelden zullen storten, en dat bestemd is voor al deze organisaties, naargelang zij er behoefte aan hebben. Bestuur en Raad van Toezicht der Centrale Boeren* leenbank stellen zich dit Gemeenschappelijk Reservet fonds aldus voor: Telken jare wordt zooals boven reeds aangeduid 10 pet. der overwinst van de Centrale Boerenleenbank in het Gemeenschappelijk Reservefonds gestort. Dit gedeelte der winst wordt in de boeken der Cen* trale Boerenleenbank terstond geschreven op rekening van iedere Boerenleenbank, en wel volgens een maatstaf, die door het Bestuur nader zal bepaald worden. Op het oogenblik wordt als de meest billijke maatstaf van verdeeling, eveneens in navolging van de Bel* gische Middenkredietkas geacht, de verdeeling naar de mate, dat iedere boerenleenbank rente getrokken heeft van of rente betaald heeft aan de Centrale Boerenleenbank. Een voorbeeld zal deze bepaling duidelijk maken. Veronderstel, dat de Centrale Boerenleenbank aan de aangesloten boerenleenbanken aan rente voor de de* posito's heeft uitbetaald 1.500.000 en ontvangen aan rente van de voorschotten aan de boerenleenbanken 500.000. Als nu de winst der Centrale Boerenleenbank zoo groot is, dat 100.000 in het Gemeenschappelijk Re* servefonds kan gestort worden, dan kan hieruit 5% van de ontvangen en betaalde rente gegeven worden. (5% van f 2.000.000 100.000) Een boerenleenbank die 10.000 rente heeft ontvagnen van de Centrale Boerenleenbank wordt in dat Reservefonds dan ge* boekt voor 500; eene boerenleenbank die eenzelfde

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1923 | | pagina 29