4 Uit bovenstaande statistiek blijkt, dat de verhouding van het aandeelenkapitaal plus het reservefonds, tot de door de plaatselijke boerenleenbanken gedeponeerde gelden en de Kbjarig eschuldbrieven in het laatste jaar slechts was als 100 tot 4.3. Om deze verhouding weêrom tot de normale terug te brengen, stelt het Bestuur der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank, met goedkeuring van den Raad van Toezicht voor 1. aan ieder aandeel van duizend gulden in de Coöp. Centrale Boerenleenbank daarem boven een aansprakelijkheid te verbinden van eveneens duizend gulden; 2. te bepalen, dat eene boerenleenbank, die crediet van de Coöp. Centrale Boerenleem bank ontvangt, voor iedere credieCverleening van 20.000 één aandeel van 1000 met de daaraan verbonden aansprakelijkheid van 1000 zal nemen, boven de drie aandeelen, die iedere aangesloten boerenleenbank heeft genomen. Wordt dit voorstel aangenomen, dan zal het aam deelemkapitaal, vermeerderd met de aansprakelijkheid en de reserven weerom in goede verhouding komen tot de verplichtingen der Coöp. Centrale Boerenleenbank. Want wij krijgen dan: Crediet=opening van 10.000.000, waar= 5.268.000 Er was op 1 Januari 1922 gedeponeerd plus de uitstaande 10=jarige schuldbrieven 50.578.200 zoodat hiervan ruim 10% door den waarborg van het Aandeelen=Kapitaal Evengroote aansprakelijkheid 1.509.000 1.509.000 voor te nemen 500 aandeelen Evengroote aansprakelijkheid Reservefonds minstens 500.000 500.000 1.250.000

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1923 | | pagina 24