3 men leenen, want door een hoog Aandeelen*Kapitaal zal de Centrale Boerenleenbank steeds in staat gesteld worden, om de noodige middelen te verkrijgen, ten einde deze boerenlenbanken te helpen. Zien wij thans, aan de hand van de Statistiek, hoe het Bestuur der Centrale Boerenleenbank gezorgd heeft om een AandeelemKapitaal te bezitten, dat vermeer* derd met de reserve, minstens 10 percent bedroeg van de gedeponeerde gelden, en hoe sinds de oorlogsjaren deze verhouding verbroken is. f - Jaar Gedeponeerde gelden der Boerenleenbanken en 10-jarige Schuldbrieven Aandeelen kapitaal Reservefonds Verhouding van Aan deelenkapitaal tot deposito's 1 aandeel per Boerenleenbank 1899 f 105000,- f 33000,- 31% 1900 211000,— 46000,— 21 1901 388000,- 62000,- 15 1902 479000,— 80000,— 16 1903 728000,- i 04000, H 1904 968000,- 132000, 12 2 aandeelen per Boerenleenb. 1905 1161000, 311000, 26% 1906 1585446, 380000,- 1561, 24 1907 1565963. 432000,- 11697, 27 1908 2125054,- 474000,— 19168, 22 1909 3052974,- 526000,- 32427,— 17 1910 4270364,- 566000,- 44410,- 13 1911 5661732,— 620000,- 51625. 10 1912 6238929,- 692000,— 56787, 11 1913 6817342,— 726000,— 11000, 10 1914 6815652,— 756000,— 11 1915 3 aandeelen per Boerenleenb. 12423620,— 1158000,— 120283,— 10 1916 21582136, 1227000,- 120283,— 7,2 1917 34478637, 1269000,- 136011 4 1918 53502832, 1308000,- 189293, 2,8 1919 56533864,- 1410000,— 202815,— 2,8 1920 48205885,- 1470000,- 212278,- 3 1921 50578200,— 1503000,- 692000,- 4,3

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1923 | | pagina 23