606
ergerlijke wijze de hand te hebben gehad in het onheil,
dat zieleleed, schande en wie weet welke ellende over
hun medemensch en medewerker (niet zelden hun
vriend en standgenoot) en over zijn huisgezin bracht?
Nu hoort men vaak zeggen: „Bij ons is deze controle
niet noodig, want wij hebben een heel betrouwbaren
Kassier."
Dit laatste betwijfelen wij volstrekt niet; de heeren
Kassiers van AL onze Boerenleenbanken zijn heel bes
trouwbaar. Bij een instelling als onze Boerenleenbank,
welke alleen bij het grootst mogelijke onderlinge vers
trouwen bestaanbaar is, zou een niet ten volle betrouws
baar Kassier niet te handhaven zijn. De heeren Kassiers
zien dan ook in hun benoeming door de Algemeene
Vergadering zeer terecht het bewijs, dat zij onder hun
medeburgers het grootste vertrouwen genieten en in
hun herbenoeming een teeken, dat zij zich naar het oors
deel der leden dit vertrouwen hebben waardig gemaakt.
Maar moet nu om die reden alle controle worden
afgeschaft want van dat standpunt bezien zou alle
controle uit den booze wezen welke in iedere wèl=
ingerichte onderneming bestaat en noodzakelijk wordt
geacht? Heeft zich in zoo'n onderneming niet ieder,
van hoog tot laag, aan controle te onderwerpen? En is
er wel iemand, die zich door een regelmatige controle in
zijn eer gekrenkt gevoelt, hierin een blijk van wans
trouwen ziet?
Er is trouwens wel geen controle welke meer voor de
hand ligt, dan de bovenbedoelde. Want niets is redes
lijker en natuurlijker dan dat de Beheerders, die voor
den gang van zaken verantwoordelijk zijn, daarvan tot
in bijzonderheden op de hoogte zijn en dus ervan kennis
dragen, hoeveel geld bij de Centrale wordt aangevraagd,
teneinde op het gebruik ervan toezicht te kunnen
houden.
Wij weten wel, dat het teekenen van formulier C eerst
nadat het noodige bedrag is vastgesteld en daarin vers
meld, eenige moeiten veroorzaakt. Doch daar hier
zooals wij hebben aangetoond van iets heel anders