587 renleenbank zoo sterk mogelijk te maken, want wij weten, dat onder de algemeene malaise ook verschillens de landbouwvereenigingen lijden. Daarom is het een daad van voorzichtig beleid, om op de credieten, aan de vele landbouwvereenigingen verleend, tijdig af te schrij* ven. Het ligt op den weg der Centrale Boerenleenbank om de landbouwvereenigingen als daar zijn: zuivelfabriek ken, veilingsvereenigingen, aan* en verkoopvereenigim gen, coöperatieve maalderijen enz. te financieeren; maar als door de malaise deze landbouwvereenigingen schade lijden, bestaat de mogelijkheid, dat op deze beleggingen, evenzeer als op effecten, schade geleden wordt, en dan is het wenschelijk hiervoor een bedrag te reserveeren. Maar na deze reserveeringen blijft er nog een winst over van ruim 265.000.—. Hieruit ziet men dat over het jaar 1922 verdiend is: reserve effectenkoersverschillen 500.000.— reserve landbouwdebiteuren 200.000. winst 265.248.72 Totaal 965.248.72 Een respectabel cijfer, zoodat men met voldoening op dit resultaat mag wijzen. Volgens de Statuten der Centrale Boerenleenbank wordt van de winst eerst 10% in het Reservefonds gestort. Van het overblijvende wordt op het gestorte op de aandeelen 6% uitgekeerd, waarna het overige als volgt wordt verdeeld: 85% aan het gewoon Reservefonds; 10% aan de Gemeenschappelijke Reserve; 5% ter beschikking van de Algemeene Vergadering. Winstverdeeling.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1923 | | pagina 3