578
gebonden is, uiterst voorzichtig zijn, omdat soms later
door den betrokken persoon ontkend wordt, dat hij het
gezegd heeft, en vooral, om zelfs den schijn te vermijden,
dat ambtsgeheimen verraden worden.
In het Huishoudelijk Reglement (art. 20) moet de boete
worden bepaald, welke als straf op het openbaren van
ambtsgeheimen gesteld wordt.
Gewoonlijk wordt deze boete vastgesteld op 50.
Soms op 25.soms op 75.Het bedrag dezer geld*
boete doet minder ter zake, wiil geld minder waard is
dan eer, en het hier eene eerezaak geldt. Deze geldboete
wil dan ook slechts duidelijk maken, dat men ongestraft
eene bepaling van de Statuten, die van zeer veel belang
is, niet overtreden mag.
Maar zal men vragen veronderstel, dat de meer*
derheid van het Bestuur of van den Raad van Toezicht
tegen de Statuten zou handelen, zou dan de minderheid
dit niet mogen, zelfs moeten openbaren aan de Alge*
meene Vergadering?
Veronderstel, dat de Algemeene Vergadering bepaald
heeft, dat de hoogste som, die aan één en hetzelfde lid
mag uitgeleend worden 3000.bedraagt, en dat de
meerderheid van het Bestuur toch een voorschot aan
iemand gegeven heeft van 10.000.
Wat dan?
In zulk geval is de minderheid van het Bestuur ver*
plicht, den Raad van Toezicht met zulk geval in kennis
te stellen.en zou dit niet helpen, dan mag hij dit gerust
aan de Algemeene Vergadering mededeelen, omdat er
tegen de Statuten gehandeld is. Maar zelfs ook dan,
houde men den naam van dengene, die zulk voorschot
ontvangen heeft, geheim, omdat deze naam aan de zaak
der overtreding der Statuten niets afdoet.
Het 4e lid van dit artikel bepaalt, dat het beroep van
Commissionair in effecten, en het voor eigen rekening
uitoefenen van het kassiers* en bankiersbedrijf onver*
eenigbaar zijn met het lidmaatschap van den Raad van
Toezicht of van het Bestuur.