551 Staatsgarantie voor leveringen naar het Buitenland. De huidige crisis heeft ertoe geleid, dat de Staat pogin* gen in het werk stelt, om de Nederlandsche industrie en den Nederlandschen landbouw te helpen, vooral ter bestrijding van de werkloosheid. Een der groote oorzaken van de werkloosheid ligt in het weinig afzetten van Nederlandsche waren naar het Buitenland; kan de export worden vergroot, dan zal noodzakelijkerwijze de werkloosheid afnemen. En behalve de overweging, dat de Staat bij groote crisissen helpende dient op te treden, geldt ook nog als een argument, waarom de Staat aan den export steun wil verleenen, dat de bestrijding der werkloosheid aan den Staat wellicht meer geld kost, dan het verschaffen van werkgelegenheid, door den export te helpen. Reeds het vorig jaar, in Juni 1922, werd door den Staat eene garantie verleend aan Banken, die export* credieten toestonden. Van deze regeling is echter geen gebruik gemaakt, omdat de exportzaken geen gebrek aan crediet hadden, maar omdat zij het verkoopen naar het Buitenland of niet loonend, of te riskant achtten. De politieke toestanden in verschillende landen maken den export zeer gevaarlijk; men weet niet wat de toekomst brengt, en daarom vreest men transacties met het Buitenland aan te gaan. Hierin nu wil de Staat tegemoet komen door een ge* deelte van het risico der transactie zelf te dragen, en wel tot een maximum van 40 pCt. Indien dus, bijvoorbeeld, een tuinbouw*onderneming voor 1000 naar het Buitenland zendt, en deze zending te voren door de hiervoor benoemde Rijkscommissie is goedgekeurd, dan draagt het Rijk 40 pCt. van het risico; zou dus slechts de helft worden betaald, dan ontvangt de tuinbouwonderneming 40 pCt. van de niet betaalde 500 of 200.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1923 | | pagina 7