547
passend en flink werker zou wezen, dan zou het bestuur,
bij de bepaling van de hoegrootheid van het aangevraags
de voorschot, toch rekening moeten houden met de
financieele draagkracht van den aanvrager.
En nu is een der beste middelen, om alle leden eener
boerenleenbank zoo goed mogelijk in hun handel en
wandel te kennen, dat de leden van Bestuur en van
Raad van Toezicht over den kring verspreid wonen.
Vooral klemt dit, waar gehuchten zijn, die soms ver van
de kom der parochie liggen, zoodat men zelden met
elkaar omgaat.
Zoude niet een lid van het Bestuur maar wel van den
Raad van Toezicht in een der gehuchten wonen, dan is
het hoogst aanbevelenswaardig, dat het Bestuur aan een
inwoner van zulk gehucht nimmer een voorschot toe=
staat, vooraleer bij dat lid van den Raad van Toezicht
inlichtingen ingewonnen te hebben.
2. Wat het tweede lid van dit artikel zegt: „De leden
van het Bestuur en van den Raad van Toezicht bedienen
hun ambt zonder eenige bezoldiging", is van het hoogste
belang voor eene boerenleenbank.
Eerstens ligt daarin een der beste kenmerken van het
christelijk karakter dezer instellingen.
Want wie zal eene gewone zaak beheeren, zonder dat
hij er een persoonlijk belang in ziet?
Wie zal eene gewone bank of handelszaak besturen
zonder salaris, of althans zonder kans er iets aan te
verdienen?
En toch, onze honderden boerenleenbanken worden
overal bestuurd, zonder dat de leden van Bestuur of van
Raad van Toezicht er iets aan verdienen.
Ja, nog sterker; gaat de boerenleenbank goed, en
worden er flinke winsten gemaakt, dan komt toch niets
van deze winst ten bate van de leden van Bestuur en
van Raad van Toezicht.
En zou de boerenleenbank verliezen lijden, dan zijn de
bestuursleden en de leden van den Raad van Toezicht,