15. Het formulier van de door de bank te bezigen schuldbekentenis wordt door de Provinciale Commissie vastgesteld. 16. Het is niet geoorloofd door den voorschotnemer accepten te doen teekenen ten behoeve van het vers leende voorschot. 17. De bank verbindt zich voor alle aflossingen in beide boekjes kwijting te verleenen en te allen tijde aan de plaatselijke en de Provinciale Commissie en aan Ges deputeerde Staten inzage van het bij haar berustende schuldboekje te geven en voorts bij den aanvang van elk kwartaal aan de Provinciale Commissie eene opgave te doen toekomen van het bedrag, dat in de verloopen drie maanden op elk voorschot is uitgekeerd of afgelost. 18. Alle aflossingen, welke de voorschotnemer na het verleenen van de provinciale garantie aan de bank voldoet, zullen, behoudens in de door de Provinciale Commissie uitdrukkelijk met machtiging van Gedepus teerde Staten goedgekeurde gevallen, in de eerste plaats strekken tot aflossing van het onder provinciale garantie verleende voorschot. 19. De rente mag bij de uitbetaling van het voorschot niet worden afgehouden, doch elk jaar zal door de plaats selijke Commissie in overleg met de bank worden nagegaan, of de rente uit het bedrijf kan worden betaald. Zoo zulks niet mogelijk is, wordt het voorschot met de rente verhoogd. 20. Wanneer de te betalen rente op den vervaldag niet is voldaan, heeft de betaalmeester der veiling het recht gebruik te maken van de hem af te geven vers klaring, door den voorschotnemer geteekend dat rentes bedrag van de opbrengst der door den voorschotnemer geveilde producten af te houden en aan de bank uit te betalen. 21. Ingeval een voorschotnemer onmachtig blijkt het voorschot terug te betalen, wordt tusschen de bank, die het voorschot verleende, en de Provinciale Commissie overlegd, op welke wijze de afwikkeling van het voors schot zal plaats vinden. De beslissing omtrent de wijze 564

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1923 | | pagina 20