Algemeene voorwaarden, waaronder voorschotten
aan tuinders worden verleend onder garantie
van de Provincie.
1. De voorschotten kunnen worden verleend aan
tuinders door een boerenleenbank.
2. Voorschotten worden slechts verleend aan per?
sonen, die van de tuinderij hun hoofdbedrijf maken.
3. Geen voorschot wordt verleend, tenzij op goeden
grond is aan te nemen, dat het bedrijf daarmede bij onts
wikkeling van normale omstandigheden voldoende ge«
baat zal zijn, aflossing van het voorschot mogelijk is en
andere hulp op redelijke wijze niet te verkrijgen is.
4. Voorschotten worden verleend voor den tijd van
ten hoogste één jaar, doch kunnen, zoo noodig, van jaar
tot jaar worden verlengd.
5. Voorschotten worden slechts verleend ter betaling
van de arbeidsloonen en de bedrijfsbenoodigdheden,
welke voor de instandhouding der bedrijven noodzaken
lijk zijn.
Voorschotten ten behoeve van levensonderhoud wor*
den niet verstrekt.
6. Het voorschot bedraagt ten hoogste een zesde deel
van den veilingsomzet van aanvrager gedurende de
jaren 1920 en 1921 te zamen en overschrijdt niet een
bedrag van 4000.
7. De bank, welke voorschot verleent, verplicht zich,
gedurende den loop daarvan, alle verlangde inlichtingen
omtrent het bedrijf en den financieelen toestand van
den aanvrager te verschaffen.
8. Geenerlei kosten, aan de behandeling van de aam
vrage of het inwinnen van inlichtingen verbonden, mo<
gen op den aanvrager worden verhaald.
9. Wanneer blijkt, dat de bank, welke het voorschot
verleende, opzettelijk onjuiste gegevens heeft verstrekt,
in het bijzonder omtrent vorderingen, die zij bereids
op den voorschotvrager had, of wel hare medewerking
verleent om het voorschot geheel of gedeeltelijk te doen
aanwenden voor doeleinden, waarvoor het voorschot
562