537 Vergeten wij nooit, dat de boerenleenbanken eene groote zedelijke en sociale rol te vervullen hebben; dat zij de verbroedering onder de standen moeten bevor* deren, en vooral, dat zij steeds in haar geheelen opzet en beheer de christelijke liefde tot leidster moeten heb* ben. Onder die voorwaarde zullen de boerenleenbanken niet enkel veel stoffelijken nood lenigen, maar tevens krachtig bijdragen tot de godsdienstige en zedelijke ver* heffing en instandhouding van den boerenstand. Verklaring van de Statuten der plaatselijke Boerenleenbanken. Welke zijn de plichten der leden? In het vorig nummer der Mededeelingen werd uitvoe* rig gehandeld over de onbeperkte aansprakelijkheid der leden, welke vastgelegd is in art. 12 der Statuten. Rest nog te behandelen: Art. 13. Alle leden zijn gehouden de Statuten en 6e* sluiten der Boerenleenbank getrouw na te komen, en haar belangen naar vermogen voor te staan. Voor de leden eener vereeniging, en dus ook voor die eener boerenleenbank, gelden de Statuten als eene Wet. De leden zijn vrijwillig tot de boerenleenbank toege* treden, maar eenmaal lid, dan moet men zich onder* werpen aan de Statuten. En dit geldt eveneens wat be* treft de besluiten, die door de Algemeene Vergadering met inachtneming der Statuten, genomen zijn. Maar in dit artikel wordt nog gezegd, dat de leden gehouden zijn „de belangen der boerenleenbank naar vermogen voor te staan." Dat wil dus zeggen, dat de leden ook dienen de boerenleenbank zooveel mogelijk te steunen, bijvoorbeeld door hunne spaargelden eraan toe te vertrouwen, door de boerenleenbank bij anderen te propageeren, enz.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1923 | | pagina 5