534 Wanneer deze spreuk ooit waarheid bevat heeft dan zeker in onze dagen. In de algemeene verhoudingen onder de menschen is een teruggang merkbaar, ja soms schijnt het, als gaan wij met reuzenschreden achteruit. En toch is er een vooruitgang, die zulke pessimistische gedachten onmogelijk diende te maken. Zijn in de laatste 5060 jaren op ieder gebied, vooral op dat der natuurwetenschappen en van de techniek geen vorderingen gemaakt, zooals nooit te voren? De verkeersmiddelen zijn in een nooit gedroomde volmaaktheid en uitgebreidheid toegenomen. Met blik* semsnelheid verbreidt de telegraaf wat zelfs in andere werelddeelen gebeurt, en gedacht wordt. Door de pers, die tot in de onderste lagen der bevob king doordringt, worden de ontdekkingen, de uitvin* dingen en de verbeteringen al zeer spoedig gemeen goed. Maar ook juist daardoor is de mogelijkheid ontstaan van eene speculatie, die enkelen in staat stelt in korten tijd groote rijkdommen te vergaren, maar die bij zeer velen de zucht heeft wakker geroepen, naar rijkdom en genot. Er is een strijd ontbrand om de stoffelijke goederen dezer aarde, die de ellendigste gevolgen moet hebben, als er niet spoedig eene verandering ten goede komt. Het is hoog tijd, om aan den tijdgeest, die zich in zulke gevaarlijke banen beweegt, eene andere richting te geven. Van welken aard deze zal moeten wezen, kan voor een Christen niet twijfelachtig zijn. Onze Heer en Heiland geeft ons zelf die richting aan, toen Hij zeide: „Zoek eerst het rijk Gods en zijne Ge* rechtigheid, en al het andere zal u worden toegegeven." Het gaat er aldus in de eerste plaats om, dat wij niet streven naar vergankelijk aardsch geluk, maar naar de eeuwige hemelsche goederen, waarheen Christus zelf ons door Zijne leer en Zijn voorbeeld den weg getoond heeft. Op diegenen, welke hiervan niets willen weten en meenen, dat hunne bestemming met dit aardsche leven is beëindigd, zal deze vermaning geen indruk maken;

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1923 | | pagina 2