512 vermeld alle ontvangsten en alle uitgaven, die ook in de boekjes moeten staan. Om nu te kunnen vergelijken, of de verschillende boek jes overeenstemmen met de boeken van de boerenleem bank, moet het Bestuur minstens eens per jaar in ham den hebben de boekjes, of wel een saldobiljet, waaruit blijkt, hoeveel iemand op een zeker tijdstip van de bom renleenbank te vorderen had of aan haar verschuldigd was. Daarom worden de spaarboekjes, de voorschotboek* jes en de boekjes voor loopende rekening opgevraagd, gewoonlijk zoodra de Grootboeken geheel zijn afgeslo* ten; dan staat het saldo van eenieder vast, en is de ver* gelijking met de boekjes gemakkelijk. Ieder jaar wordt dus aan eenieder, die een spaar* of voorschotboekje of een boekje voor loopende rekening heeft, gevraagd om dat boekje bij het Bestuur te bren* gen. Bij de inlevering wordt een bewijs van ontvangst afgegeven, (formulier no. 29). Als nu de verschillende boekjes zijn binnen gekomen, wordt er eene Bestuursvergadering gehouden, waarin de bestuurders nagaan, of de cijfers, die in de verschik lende boekjes staan overeenstemmen met de cijfers in de Grootboeken. Als deze cijfers overeenstemmen, dan wordt door het Bestuur in ieder boekje aangeteekend, dat het in orde is. Dat kan men, bijvoorbeeld, doen, door eronder te zetten: „Gezien en accoord bevonden"en dan te onder* teekenen door het Bestuur. De boekjes worden dan zoo spoedig mogelijk aan de eigenaars terugbezorgd, en vooral moet er zorg gedragen worden, dat zij niet bij de kassiers blijven berusten. Maar al vraagt men ook de boekjes op daardoor heeft men ze nog^ niet alle; en daarom is er nog een ander middel van controle. Indien er boekjes niet zijn ingekomen, dan ziet het Bestuur na, hoeveel het saldo van de rekening is. Veronderstel, dat een spaarboekje no. 30 ten name van Hendrik Janssen niet is ingekomen. Wat dan?

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1922 | | pagina 4