MEDEDEELINGEN No. 78. DECEMBER 1922 VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE BOERENLEENBANK TE EINDHOVEN De Jaarlijksche controle over het bedrag der ingelegde gelden. Het Bestuur eener boerenleenbank is verplicht toe* zicht te houden op de verrichtingen van den kassier, vooral op de maandelijksche en jaarlijksche verantwoor* ding. Dit zeggen de Statuten uitdrukkelijk. Om dit toezicht uit te oefenen, moeten onder meer de boeken, die de kassier houdt, worden nagezien, en bij die gelegenheid moeten de bewijzen worden overgelegd, waaruit blijkt, dat de boeken juist gehouden zijn. Voor den kassier is he al heel gemakkelijk, om be* wijzen over te leggem>vai de uitgaven, die hij gedaan heeft; want voor iedere uitgave heeft de kassier een be' wijs of eene kwitantie, die op het kantoor blijft berusten. Welke immers zijn de uitgaven bij eene plaatselijke boerenleenbank: 1. terugbetaling van ingelegde spaargelden; 2. eene uitgave in loopende Rekening. Voor beide betalingen ontvangt de kassier eene kwi* tantie, die hij kan overleggen bij de controle. 3. het uitbetalen van een voorschot; hiervoor ont* vangt de kassier eene schuldbekentenis, die wederom bij de controle kan getoond worden. 4. uitgaven voor het beheer, als het salaris van den kassier, de aanschaffing van boeken enz. Ook van deze uitgaven kan eene kwitantie worden overgelegd. En wat de rekening betreft met de Centrale Boeren* leenbank, iedere maand ontvangt elke boerenleenbank de opgave, hoe de rekening met de Centrale Boeren leenbank staat, zoodat zoowel Bestuur als Raad van

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1922 | | pagina 1