Indien nu deze onroerende goederen op nieuw geschat worden, en de schatting slechts 12.000 bedraagt, wat moet dan geschieden? Op een onderpand van 12.000 kan slechts verstrekt worden 8.000. Indien de uitgeleende som nog 10.000 bedraagt, dan moet degene, die het geld ontvangen heeft 2.000 teruggeven, of hij moet nog meer onroerend goed, ter waarde van minstens 3.000 als onderpand erbij geven. Voor het Bestuur eener Boerenleenbank kan het soms zeer moeilijk en onaangenaam zijn, om zulke herschat* tingen te laten doen, met het gevolg, dat er nieuwe re» gelingen noodig zijn, maar vóór alles moet toch het Be* stuur zorg dragen, dat de Boerenleenbank geen schade lijdt. En indien tijdig gezorgd wordt, dan kan ook het Be- stuur der Boerenleenbank in overleg met den voorschot* nemer zulke maatregelen treffen, dat de Boerenleen* bank voor schade wordt gevrijwaard, en het den voor* schotnemer zoo min mogelijk lastig gemaakt wordt. Want zou de voorschotnemer niet in staat zijn, om onmiddelijk het bedrag, dat hij moet teruggeven, te be= talen, en geen meerder onderpand kunnen geven, dan zou het Bestuur zich tevreden kunnen stellen met terug* betalingen in enkele termijnen, mits voor deze terug- betalingen een persoonlijken borg kan gesteld worden. In ieder geval is het plicht van het Bestuur der Boe* renleenbank, om vooral in dit jaar, nu zoovele onroeren* de goederen in waarde gedaald zijn, alle onderpanden aan eene nieuwe schatting te onderwerpen, om dan naar bevinding zóó te handelen, dat de Boerenleenbank zoo veel mogelijk voor schade gevrijwaard wordt. Boerenleenbanken toegetreden tot de Boeren- hypotheekbank. Sedert de laatste opgave zijn toegetreden tot de Boe* renhypotheekbank de boerenleenbanken van Oirlo, Woensel, Berlicum, Loon op Zand en Wolvega. 498

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1922 | | pagina 2