507 1915 1916 1917 1918 1919 1920 1921 39.000.000 43.000.000 51.000.000 52.000.000 51.000.000 69.000.000 142.000.000 320.000.000 339.000.000 336.000.000 316.000.000 301.000.000 336.000.000 562.000.000 568.000.000 830.000.000 1.388.000.000 2.205.000.000 3.120.000.000 4.890.000.000 5.974.000.000 359.000.000 382.000.000 387.000.000 368.000.000 352.000.000 405.000.000 704.000.000 63% 46% 27% 16% 11% 8.2% 11.7% 1915 359.000.000 1916 382.000.000 1917 387.000.000 1918 368.000.000 1919 352.000.000 1920 405.000.000 1921 704.000.000 Ondanks de buitengewone stijging der belegde gek den bleef de verhouding van het eigen kapitaal en de aansprakelijkheid tot het vreemd kapitaal nog boven de 10%, behalve in 1920, maar het percentage kwam in 1921 weer boven de 11%. Deze stijging van eigen kapitaal en aansprakelijkheid vond hare oorzaak in de toename van de voorschotten, door de Centrale Boerenleenbanken aan de plaatselijke Boerenleenbanken en de andere aangesloten vereenigin* gen verstrekt; want bij verschillende Centrale Boeren* leenbanken moeten de plaatselijke boerenleenbanken en andere vereenigingen voor het verleende crediet aan aandeelen en de daaraan verbonden aansprakelijkheid zelfs een hooger bedrag aanvaarden, dan zij crediet ontvangen. Zoo bijvoorbeeld moet eene plaatselijke boerenleen* bank, of andere vereeniging, aangesloten bij de Erm-- landische Zentralkasse te Wormditt voor een crediet van M. 20.000 een aandeel nemen van M. 2.000 waaraan eene aansprakelijkheid van M. 20.000 verbonden is. Eigen bedrijfskapitaal (aandcelen en reserven). Aansprakelijkheid. Eigen kapitaal en Aansprakelijkheid. Vreemd kapitaal (belegd door plaat selijke banken en van andere instel lingen opgenomen) Totaal. Verhouding tusschen vreemd en eigen kapitaal

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1922 | | pagina 11