488 Art. 13. De opzeging van het lidmaatschap wordt ten aanzien van de leden en van derden alleen bewezen door de inschrijving eener daartoe strekkende verklaring op den kant van het in art. 11 bedoelde register naast den naam van het uittredende lid, of door eene notarieele acte in afschrift aan het register gehecht. Deze inschrijving wordt gedagteekend en door het uittredend lid en het bestuur onder ieekend. De Statuten der boerenleenbanken, opgericht vol* gens de Wet van 1855 (voor boerenleenbanken volgens de coöperatie=wet opgericht gelden de bovenstaande bepalingen van art. 13 van zelf) hebben gelijkluidende bepalingen, want in de Statuten der boerenleenbanken is opgenomen: Art. 10. 1. De opzegging van het lidmaatschap is alleen geldig en wordt ten aanzien van de leden en van derden alleen bewezen door de inschrijving eener daartoe strekkende ver* klaring op den kant van het in Art. 5 bedoel de register, naast den naam van het uittre dend lid, of door een notarieele acte, in afschrift aan het register gehecht. Deze in* schrijving wordt gedagteekend, en door het uittredend lid en den Directeur onderteekend. Men ziet, dat de bepalingen der Coöperatie*wet zoo goed als geheel gevolgd zijn. Bij iedere boerenleenbank, zoowel volgens de wet van 1855 als van 1876 opgericht, kan dus de opzegging van het lidmaatschap alléén bewezen worden, door inschrij* ving in het zoogenaamd Ledenregister. En deze inschrijving moet onderteekend zijn door het uittredend lid, en bij coöperatieve boerenleenbanken

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1922 | | pagina 8