jaren gestorte evenmin één cent. En over dat als voor; schot ontvangen bedrag betaalt men rente, gewoonlijk 5%, zoodat men dan zijn zelf gestorte geld moet leenen, en daarvoor rente betalen. Neen, dat is niet de wijze van sparen, die voor onze land* en tuinbouwers wenschelijk is. 2e. Het sparen bij de spaarkassen kost veel aan ad* ministratiekosten. Bij onze boerenleenbanken worden geene adminis* tratiekosten geheven; wel is het mogelijk, dat de spaar* kassen meer rente vergoeden, dan onze boerenleenban* ken; maar daar tegenover staat, dat eerst de adminis* tratiekosten van het gespaarde geld moeten betaald wor* den, en verder, dat het risico der beleggingen op de spaarders en niet op de spaarbank rust, zooals bij onze boerenleenbanken. 3e. Als men één of twee jaren gestort heeft, en men kan niet meer het overeengekomen bedrag storten, om* dat de tijden slecht zijn geworden, dan is men hetgeen met het eerste en bij enkele spaarkassen ook wat men het tweede jaar gestort heeft geheel kwijt. Is dat geen risico, wat zeer zwaar is. Wat ten slotte de kans betreft, om na 12, 15 of langere jaren een flink bedrag te krijgen, als er vele der deel* nemers in dien tijd gestorven zijn, zeker die kans bestaat. En wil men een enkele inschrijving nemen voor een kind, om het op zekeren leeftijd een sommetje te ver* zekeren, daar zal niemand bezwaar tegen hebben. Maar waartegen wij wenschen te waarschuwen, het is tegen de propaganda, die gemaakt wordt, alsof het sparen bij zulke spaarkassen, ook bij grootere bedragen aanbevelenswaardig zou wezen voor onze land* en tuin* bouwers. Uit bovenstaande zullen zij duidelijk kunnen zien, dat zulke wijze van sparen, voor hen zeer ondeugdelijk is. En op de vergaderingen onzer boerenleenbanken zal het hoogst wenschelijk zijn de deelname aan zulke spaar* kassen te bespreken, opdat velen voor schade en on* aangenaamheden bewaard worden. 486

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1922 | | pagina 6