468
zich voortdurend nog bevruchtend verspreidt, doet zij
tegelijk met de plannen tot oprichting eener nieuwe
Boerenleenbank in de harten der meergegoeden de bes
reidwilligheid ontkiemen, om de zwakkeren met hun
sterke schouders te steunen. Want, als geldt het de nas
tuurlijkste zaak, zoo spoedig de werking eener nieuwe
Boerenleenbank aanvangt en voorschotten worden ges
vraagd, staan de borgen gereed, om bij te treden. Men
weet waarlijk niet, wat meer te bewonderen: het
grootsch hulpbetoon of de eenvoudige wijze, waarop
het geschiedt.
Bewondering en geestdrift mogen ons echter niet
blind maken voor de nuchtere waarheid, dat de persoons
lijke borgstelling niet verder reikt dan de solvabiliteit
van den borg. Het Bestuur der Boerenleenbank, dat de
belangen der instelling heeft te behartigen, moet zich
dus niet tevreden stellen met een oppervlakkige bes
schouwing van des borgs gegoedheid in het algemeen
maar tevens rekening houden met de overige geldelijke
verplichtingen welke hij heeft hetzij tengevolge van door
hem zelf opgenomen voorschotten hetzij door voor
meer voorschotten borg te blijven ongeacht of zulks
ten behoeve van de Boerenleenbank geschiedde dan
wel bij andere bankinstellingen of bij particulieren
plaats vond.
Niet minder voorzichtigheid is te betrachten ten aans
zien van den looptijd eener persoonlijke borginstelling.
Reeds tal van malen wij mogen wel zeggen: onafs
gebroken is er de aandacht op gevestigd, dat de
plaatselijke Boerenleenbanken niet de aangewezen ins
stellingen zijn voor het verstrekken van langloopend
crediet, vooral niet, wanneer het over groote bedragen
gaat. De juistheid dezer zienswijze treedt met den dag
meer aan het licht, zooals ook de dagelijksche ervaring
meer en meer aantoont, hoe juist het was, de Boeren
Hypotheekbank hiervoor speciaal in het leven te roepen.
Want welk Bestuur is bij machte, om gedurende den