476
niet al te lang aanhoudt, het hoofd boven water
houden.
Nu moge het hard klinken zulks te zeggen, maar ik
geloof, dat wij goed doen met het rondweg uit te spre*
ken, dat hulpverleening, daar waar zulks economisch
niet verdedigbaar is, gezien de algemeene malaise, die
er heerscht, beslist ontraden moet worden.
En met het oog op het tweede geval, dus daar, waar
de kans op succes nog niet verkeken is, geloof ik, dat
de hulpverleening niet beter kan geschieden dan door
het bestaande en goed georganiseerde landbouwcrediet.
Dat landbouwcrediet beschikt over de organen om ieder
geval voor zich te beoordeelen en na te gaan of steun
alsnog uitkomst kan geven. En door dat beoordeelen
van ieder geval op zichzelf, zal het mogelijk zijn om de
gevallen, waarin men op onverantwoordelijke wijze ge*
speculeerd heeft op het nog geruimen tijd hoog blijven
van de productieprijzen, uit te schakelen.
Ik geloof dus dat de achteraf te hoog gebleken koop*
prijzen van boerderijen en los land eenvoudig als geleden
verlies zal moeten worden beschouwd, dat zulks ook
geldt voor de te hooge pachtsommen, die men in de
komende jaren nog zal hebben te betalen en dat men
het aan de bestaande landbouwcredietinstellingen moet
overlaten om te helpen daar waar hulp alsnog mogelijk
is. Misschien zal er bij het gedurende langen tijd voort*
duren van de crisis een tijdstip komen, waarop dit oor*
deel moet worden herzien, maar voorloopig zijn wij nog
niet zoover. Dat neemt niet weg, dat er alle reden is
om reeds nu te overwegen wat alsdan gedaan zal moeten
worden. Nader overleg tusschen de op den voorgrond
tredende centrale organisaties en met de bestaande ere*
dietinstellingen is daarom reeds nu hoogst gewenscht.
In de toekomst evenwel zullen de koop* en pacht*
prijzen van boerderijen en los land naar beneden moe*
ten en er zijn reeds teekenen, die er op wijzen, dat het
die richting uitgaat. Toch is er reden om er aan te twij*
felen of dit proces wel snel genoeg gaan kan en wel