450 ger der Registratie en Domeinen te Oirschot deze op 10 Mei 1921 op het kantoor van eischende vereeniging te Best aan haar kassier op grond van artikel 18 der Zegelwet inzage heeft verzocht van de door hem gehou» den boeken en registers van de aan zegelwet onderwor» pen akten en stukken, welke inzage die kassier toen heeft geweigerd, waarna voormelde Ontvanger eische» resse ter zake van die weigering een boete van 50. heeft opgelegd, welke hij bij dwangschrift, aan eische» resse beteekend, heeft ingevorderd. Overwegende, dat eischeresse vervolgens tegen dit dwangschrift is in verzet gekomen en bij dagvaarding en daarmee overeenstemmende conclusies van eisch heeft gesteld: dat zij in verzet komt tegen het dwangschrift dooi den Ontvanger van Registratie tegen haar uitgevaar» digd, waarbij van eischeresse wordt gevorderd een boete van 50.ter zake van overtreding van artikel 18 der Zegelwet; dat dit artikel niet op haar van toepassing is, daar voornoemde Boerenleenbank niet valt onder het begrip „Kooplieden" bedoeld bij het tweede lid van dat artikel; dat zij geen handelsonderneming ten doel heeft, maar alleen de verbetering van het landbouwbedrijf, eener» zijds door het opnemen van spaargelden der leden land» bouwers, anderzijds door het verschaffen van zoo goed» koop mogelijk bedrijfscrediet voor diezelfde leden; dat het doel niet is het maken van winst, maar dit juist zooveel mogelijk wordt tegen gegaan, hetgeen blijkt uit de minimale winst»marge van 1tusschen depo» sito's en de credieten, en uit artikel 47 harer statuten, volgens welk artikel de voornoemde Bank geen handels» belangen op het oog heeft, maar alleen is gericht op de belangen der leden en de verbetering van het landbouw» bedrijf; dat ook volgen artikelen 53, 54, 55 der Statuten zelfs na ontbinding der vereeniging het eventueel batig saldo niet onder de leden zal worden verdeeld; dat vit dit alles duidelijk blijkt, dat geen enkel wet»

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1922 | | pagina 6