„op meer arbeid en minder ontspanning, op meer „voortbrenging en minder verbruik. Den ouderen „zal dit niet zoo onoverkomelijk voorkomen. De „jongere landbouwers, die eigenlijk niets dan web „vaart hebben gekend, zullen zich met heel wat „meer moeite moeten „omstallen". Men trooste „zich ermede, dat 't menschelijk geluk er voor velen „waarschijnlijk niet minder om zal zijn. Het heilige „moeten" stelt den mensch in staat, heel wat meer „te presteeren dan hij anders ooit van zich zelf „durfde verwachten." Op de laatste vergadering van den Nederlandschen Boerenbond werd door een der afgevaardigden van NoordsBrabant de toestand van vele kleine boeren op de zandstreek een „noodtoestand" genoemd. Daarop werd door het Bestuur besloten zoo spoedig mogelijk een onderzoek in te stellen naar den toestand der land* bouwers en tuinders in de verschillende streken van ons land, om dan te zien welke maatregelen er in het belang van den boeren* en tuindersstand te treffen zijn. Wij verwachten, dat de bestuurderen en de kassiers der boerenleenbanken bij dit onderzoek zooveel mogelijk behulpzaam zullen zijn. Maar hoe dit onderzoek ook uitvalle, zeker is het, dat den landbouwstand in zijn geheel moeilijke tijden te wachten staan. Wat zal in deze tijden de rol moeten zijn van de boerenleenbanken? Het antwoord is niet moeilijk; de boerenleenbanken zullen hare leden overal moeten helpen waar zij kun* nen, met raad en met daad. En wel op de eerste plaats met raad. Vooral hier geldt het, dat goede raad goud waard is. Komt iemand een voorschot vragen, dan is het nu van de grootste beteekenis te weten, waarvoor het voor* schot dient. Want al kan de aanvrager de grootste zeker* heid geven, zoodat de boerenleenbank niet het minste gevaar loopt, dan mag het Bestuur dit toch niet toestaan 446

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1922 | | pagina 2