454
hen te helpen in hun bedrijf, haar niet stempelt tot
bankier;
Overwegende toch dat het bankiersbedrijf een groot
aantal handelingen omvat, waarvan de voornaamste
zijn de wisselhandel, de effectenhandel, de uitgifte van
obligatieleningen, het incasseeren van vorderingen en
de geldhandel en het onder bankiers wel gebruikelijk
is tegen vergoeding eener lage rente gelden in depot te
nemen, maar het uitoefenen van een dier talrijke func*
tien en nog wel van die, welke het minst tot het beroep
van een bankier behoort, eischeresse geen bankier
maakt;
Overwegende dat dit te minder mag worden aange*
nomen, waar een bankier gelden in depot neemt met het
doel deze in zijn zaak te gebruiken en daarmee winst
te behalen, terwijl eischeresse die gelden gebruikt om
ze tegen lage rente aan haar leden weder uit te leenen,
waarbij elke gedachte aan winst is uitgesloten en maken
van winst zelfs geen voordeel voor de leden kan op*
leveren, daar in strijd met het door gedaagde dienaam
gaande gestelde, volgens artikel 54 der Statuten deze
nimmer aan de leden mag ten goede komen, zelfs niet
na ontbinding der Vereeniging (artikelen 55 en 59 dei-
Statuten);
Overwegende, dat dit ook niet het geval wordt, nu
volgens artikel 6, 3° van het Huishoudelijk Reglement het
Bestuur aan andere nietdeden het recht kan verleenen
hun spaargelden bij de eischeresse in te leggen, daar uit
de redactie van het derde lid blijkt, dat het verleenen
van dit recht een uitzondering op den regel moet blijs
ven, en door de lage rente ook wel zal blijven, daar het
leenen van geld aan eischeresse hun geen bevoegdheid
geeft op hun beurt, zoo noodig geld te leenen van eische*
resse, zoodat eischeresse daardoor nimmer het karakter
van een spaarbank zal krijgen en voor haar steeds blijft
gelden dat 't maken van winst blijft uitgesloten;
Overwegende, dat gedaagde nu wel beweert, dat de
leden wèl winst maken in den vorm van goedkoop en
makkelijk crediet, doch deze winst slechts schijnbaar