394 De boerenleenbanken, die gelden bij de Coöp. Cen= trale Boerenleenbank belegd hebben, blijven dus, evens als thans, drie aandeelen behouden, maar aan ieder aandeel wordt eene aansprakelijkheid van duizend guls den verbonden. Van de boerenleenbanken, die credieten van de Coöp. Centrale Boerenleenbank ontvangen, wordt gevraagd één aandeel te nemen voor de credieCopening van 20.000 of gedeelte ervan. De bepaling, dat de boerenleenbankensdebiteuren meer aandeelen moeten nemen dan de boerenleenbank ken, die het geld ter beschikking stellen van de Cens trale Boerenleenbank heeft steeds gegolden bij de Coöp. Centrale Raiffeisenbank te Utrecht en bij de Centrale Boerenleenbank van den Belgischen Boerenbond te Leuven. Bij de Centrale Raiffeisenbank te Utrecht wordt, behalve voor de eerste 10.000 het nemen van één aandeel van 500 gevorderd voor iedere verdere cres dietsopening van 10.000. En wijl aan ieder aandeel eene aansprakelijkheid verbonden is van 2000, moet dus eene boerenleenbanksdebiteur voor iedere 10.000 een waarborg geven van 2.500. Bij de Middencredietkas te Leuven wordt gevorderd één aandeel van fr. 100 voor iedere credietsopening van fr. 1000. En wijl aan ieder aandeel nog eene aansprakes lijkheid verbonden is tot fr. 1000, zoo moet daar iedere boerenleenbanksdebiteur evenveel waarborg geven als zij crediet vraagt. Het Bestuur der Coöp. Centrale Boerenleenbank te Eindhoven meent niet meer te behoeven te vragen dan een waarborg van 2000 (een aandeel van 1000 en eene aansprakelijkheid van 1000) voor iedere crediets opening van f 20.000, omdat het van oordeel is, dat hierdoor voldoende het doel bereikt wordt. De billijkheid, dat de boerenleenbanken, die crediet behoeven, meer aandeelen nemen dan de boerenleens banken, die geld beleggen, blijkt hieruit, dat de boerens

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1922 | | pagina 6