die in het belang zijn zoowel van de plaatselijke boeren*
leenbanken als van de Centrale Boerenleenbank.
Er werd op gewezen, dat het zeer wenschelijk zou zijn,
indien bijv. den laatsten dag van den cursus meer in 't
bijzonder het beheer der boerenleenbanken werd behan*
deld, en dat deze samenkomst dan door de leden van
Bestuur en Raad van Toezicht der boerenleenbanken
zou worden bijgewoond.
Ten slotte kwam de Commisie tot de volgende con-.
clusies:
De Commissie is eenstemmig van meening:
1. dat kringen, al dan niet in organisatorisch verband
opgenomen, in strijd zijn met het algemeen belang
onzer geheele organisatie, dus zoowel van de Coöp.
Centrale Boerenleenbank als van de bij haar aange*
sloten plaatselijke boerenleenbanken.
2. Waar bijzondere omstandigheden het noodig of
wenschelijk mochten maken, dat twee of meer plaat*
selijke boerenleenbanken gemeenschappelijke of
tegenstrijdige belangen gezamenlijk bespreken, wor*
den deze bijeenkomsten geleid vanwege de Coöp.
Centrale Boerenleenbank.
3. Tot voorlichting en meerdere ontwikkeling van de
plaatselijke besturen en leden worden de reeds eer*
der door de Coöp. Centrale Boerenleenbank gege*
ven cursussen voortgezet.
Eindhoven, 20 Mei 1922.
Het Bestuur en de Raad van Toezicht der Coöp. Cen*
trale Boerenleenbank hebben zich met bovenstaande
conclusies geheel kunnen vereenigen.
410
De Commissie:
TH. VAN DER MARCK, Voorzitter.
J. AMENT,
F. CANERS,
N. DEKKER,
J. VAN DEN HEUIJ,
A. THIJSSEN,
A. VAN DE VEN,
Mr. V. DUBOIS, Secretaris.
In de vergadering, waarin deze conclusies werden aangenomen,
was de heer Caners afwezig.