408 dien hoofde kringen meende noodig te hebben; dat er gevaar kon bestaan voor het opwekken van een ons gezond provincialisme, wat weerom aanleiding kon zijn, dat meerdere Centrales zouden kunnen ontstaan; dat men zich zou gaan bezig houden met de innerlijke aan* gelegenheden van het Centraal Bestuur, vooral als de eene of andere maatregel, in het algemeen belang ge* nomen, hinderlijk zou wezen voor de eene of andere boerenleenbank. De Commissie was niet ongevoelig voor de aangege* ven voordeelen, vooral wat betreft de betere voorbe* reiding van de Algemeene Vergadering, maar zij was ook van meening, dat er in het systeem der kringen een werkelijk gevaar schuilde, als niet iedere kringvergade* ring door een of meer leden van het Bestuur der Cen* trale Boerenleenbank werd bijgewoond, omdat zoo ge* makkelijk ontstemming wordt gewekt en ontevreden* heid gezaaid, als moeilijkheden en klachten niet terstond kunnen worden verklaard en opgelost. En waar in het meer dan twintig jarig bestaan van de Centrale Boerenleenbank steeds zulk eene aangename verhouding heeft bestaan tusschen de aangesloten boe* renleenbanken en het Centraal Bestuur, eene verhouding die den goeden gang van zaken niet verhinderd maar bevorderd heeft, daar zou de Commissie de verantwoor* delijkheid niet op zich durven nemen, om maatregelen aan te bevelen, die aan deze verhouding zouden kunnen schaden. Maar nu bleek alras, dat al zag men ook alle na* deelen over het hoofd het practisch onmogelijk zou wezen overal kringvergaderingen, bijgewoond door het Centraal Bestuur, te houden, om de Agenda der Alge* meene Vergadering te bespreken. Wilde eene kring* vergadering nut hebben, dan moest men toch minstens enkele afgevaardigden van alle daarbij ingedeelde boe* renleenbanken ter vergadering kunnen oproepen; en als een twintig* of vijf*en*twintig*tal boerenleenbanken tot één kring werden ingedeeld, zou men een ver* gadering krijgen van 80 tot 100 personen; bij een

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1922 | | pagina 20