401 boekt zullen zien. Hoe meer er bij eene boerenleenbank omgaat, des te hooger wordt dan het haar te*goed ge* schrevene, wat billijk is, omdat, hoe grooter de zaken zijn, ook gewoonlijk het risico hooger is. Bestuur en Raad van Toezicht hopen door dit voorstel tot vorming van een Gemeenschappelijk Reservefonds den band tus* schen plaatselijke boerenleenbanken en de Centrale Boerenleenbank, die steeds zoo hecht geweest is, nog inniger te maken. Rapport der Commissie tot bevordering van samenwerking tusschen Boerenbonden en Boerenleenbanken. Naar aanleiding van de gedachtenwisseling over de verhouding tusschen Boerenbonden en Boerenleenbank ken op de Algemeene Vergadering der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank d.d. 27 Juni 1921, werd door het Bestuur dezer Centrale overgegaan tot het instel* len van een Commissie van zeven personen. Taak. Aan deze Commissie werd als taak opgegeven: na te gaan, op welke wijze de oorspronkelijke samenwerking tusschen Boerenbonden en Boerenleenbanken vooral tot uiting komende van de zijde der Boerenleenbank in het voor haar leden verplichtend gestelde lidmaatschap van den Boerenbond kan worden verbeterd. In de laatste jaren immers was gebleken: dat op me* nige plaats een aanmerkelijk aantal leden van Boeren* leenbanken geen lid meer was van den Boerenbond. De Commissie zou dus hebben te onderzoeken: op welke wijze practisch bereikt kan worden, dat leden van Boe* renleenbanken lid zijn en blijven van den Boerenbond. En vervolgens: of wijziging van de Statuten der Coöp. Centr. Boerenleenbank wenschelijk is, om te bereiken, dat de Centrale de plaatselijke Banken kan verplichten,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1922 | | pagina 13