361 grooting en in dit verband hechtte de op 7 Januari j.1. gehouden Buitengewone Algemeene Vergadering van Aandeelhouders der Nederlandsche Landbouwbank bes reids hare goedkeuring aan de verhooging van het stas tutaire kapitaal van 2.000.000.op 5.000.000. Thans zijn er geplaatst aan Aandeelen „A" voor 300.000. aan Aandeelen „B" voor 1500.000. te zamen voor 1800.000. De bedoeling zit voor om door plaatsing van het nog in portefeuile zijnde bedrag aan Aandeelen „A", names lijk 200.000.en door emissie van nog 1.000.000. Aandeelen ,,B'' a pari het geplaatst kapitaal op te voeren tot 3.000.000.—. Verwacht mag worden, dat deze Aandeelen voor eb ken bonasfide geldbelegger een behoorlijk rentegevend object zullen uitmaken. Over 1921 zijn uit den aard der zaak nog geen officieele cijfers beschikbaar; het is evens wel reeds thans te voorzien dat na algeheele afschrijving van vroegere emissiekosten, na ruime afschrijving op het Bankgebouw en na behoorlijke reserveering een divb dend over het afgeloopen boekjaar zal kunnen worden uitgekeerd van 61/» a 7%. Over de beide voorafgaande boekjaren 1920 en 1919 werd een dividend uitgekeerd van 5%, waarbij er rekening medé gehouden moet wors den, dat in die jaren de nietsonaanzienlijke oprichtingss kosten en afschrijvingen voor bijzondere doeleinden moesten worden bestreden uit de loopende winst over die jaren. De per 30 September 1921 opgemaakte interimsverliess en winstrekening wijst voor drie kwart een winstsaldo aan van 155.016.78, terwijl de winst over het geheele boekjaar 1920 129.291.28 bedroeg.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1922 | | pagina 5