344
De oude garde verdwijnt langzamerhand en wordt niet
steeds aangevuld door nieuwe krachten. Soms ligt eenige
schuld aan de „oude garde" zelf, die vreest, dat de vers
eeniging niet zoo goed beheerd zal worden, als er jonge
mannen mede het bewind zullen voeren, en die daarom,
bij iedere vacature, maar steeds naar oudere leden ronds
ziet. Maar de groote schuld ligt meestal bij de jongeren
zelf, die geen voldoende belangstelling toonen.
Daarom hebben wij met zoovele belangstelling de
beweging gevolgd tot organiseering van de jonge boes
ren. Bravo! Hulde aan degenen, die daarvoor zoo krachs
tig geijverd hebben.
Door deze organisatie zullen van zelf de besten en bes
kwaamsten onder die jongeren naar voren komen, en
als dan de oude garde ons ontvalt zal een nieuw en
krachtig leger van geestdriftvolle jongeren gereed staan,
om de opengevallen plaatsen in te nemen.
De toekomst blijft duister, ook voor den boerens
stand; maar als er onderlinge samenwerking blijft in de
verschillende vereenigingen, die voor den boerenstand
zijn opgericht; als wij vooral zorgen voor krachtige, goed
beheerde boerenleenbanken, dan kunnen wij met vers
trouwen de toekomst te gemoet gaan, gedachtig aan
het oude spreekwoord: „Help u zeiven, zoo helpe u
God."
Wat samenwerking tusschen Boerenbond en
Boerenleenbank vermag.
Het herstel in België.
Herhaaldelijk is in de Mededeelingen aangespoord
tot samenwerking van de Boerenbonden en de Boerens
leenbanken, en wel om de groote reden, dat beide ins
stellingen het welzijn van den geheelen landbouwenden
stand, elk op eigen wijze, willen behartigen, en zij dit het
best zullen kunnen doen, als er oprechte samenwerking
tusschen beide lichamen bestaat.