342 den Raad van Toezicht hebben te zorgen, dat in de ver* gaderingen van Bestuur en van Raad van Toezicht of in een gecombineerde vergadering het Inspecties rapport geheel voorgelezen en behandeld wordt. Dit is noodig, willen alle leden van Bestuur en van Raad van Toezicht op de hoogte komen en blijven van den gang van zaken. Het moet niet kunnen voorkomen, dat een lid van het Bestuur of van den Raad van Toezicht zegt: „Ik wist niet, dat deze of gene zaak niet in orde was" hoewel op zulke aangelegenheid soms jaren achter eb kaar door den Inspectiedienst gewezen is. Bij deze gelegenheid wenschen wij nog eens uit* drukkelijk te wijzen op de verantwoordelijkheid van het Bestuur en van den Raad van Toezicht der Boerenleens banken. Zij zijn de vertrouwensmannen van de leden, die hunne belangen aan hen hebben toevertrouwd. Zeker, het kan, en het zal voor of na gebeuren, dat er met het beste bestuur en met de meest ijverige toewijs ding verliezen geleden worden, maar dan zijn ook het Bestuur en den Raad van Toezicht zoowel voor hun eigen geweten als voor hunne leden verantwoord. Maar men moet niet kunnen zeggen, dat men wegens nalatigs heid, onverschilligheid of gemakzucht niet op de hoogte was van hetgeen er bij de Boerenleenbank omging. Ook dient men er zich wel van te doordringen, dat iedere Boerenleenbank eene zelfstandige vereeniging is, die beheerd wordt door het Bestuur en door den Raad van Toezicht. Op deze beide colleges rust de geheele verantwoordelijkheid der Boerenleenbank. De Inspecteur der Centrale Boerenleenbank doet wat hij kan, om het Bestuur en den Raad van Toezicht bij hunne taak behulpzaam te zijn, en die taak te verlichten, maar verder kan hij niet gaan; de verantwoordelijkheid voor den gang van zaken blijft rusten bij het Bestuur en bij den Raad van Toezicht. En indien de Statuten en Huishoudelijke Regiemens ten der boerenleenbanken worden nageleefd, en de Ins spectierapporten steeds met de noodige zorg worden

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1922 | | pagina 2