352
zoek aan de frontstreek, liet Z. M. de Koning zich door
den bestuurder van den Dienst voor Herstel der ver*
woeste streken in bijzonderheden uitleggen wat de Boe*
renbond daar verricht had: „Overal, zoo sprak Zijn
Majesteit, waar ik in het front geweest ben, heeft men
mij van den Boerenbond en zijn werking gesproken, en
met eigen oogen heb ik gezien wat al goeds hij hier
heeft gedaan. Ik houd er aan U mijn besten dank daar*
voor uit te spreken, U tevens verzoekend dien aan
het Hoofdbestuur te Leuven over te maken."
Drie weken later bracht de Koning een nieuw be*
zoek aan West*Vlaanderen. Daarbij mocht de bestuur*
der der Belgische Heidemaatschappij op zijn beurt ver*
nemen hoe dankbaar onze Vorst er om was dat die maat*
schappij, en door haar de Belgische Boerenbond, een
zoo groot deel genomen had in de herstelling der ver*
woeste gronden en hoe tevreden hij was over de voor*
treffelijkheid waarmee de werken werden uitgevoerd.
Van onzen kant danken wij biddend O. L. Heer voor
wat wij hebben kunnen bijdragen tot het heropbeuren
van het geteisterde West*Vlaanderen. Het werd ons
gegund de eersten te zijn om de reuzentaak, die te
midden dezer onafzienbare verwoesting en grenzenlooze
ellende te wachten lag, op tamelijk groote schaal, met
beslistheid aan te vatten en zoodra mogelijk een deel der
schrijnende wonden die de oorlog had geslagen, te ver*
zachten en te heelen.
Niet enkel stoffelijke hulp hebben wij kunnen bieden,
doch wij hebben de zoete ervaring mogen opdoen dat
onze werking vele van hen, die met wanhoop in den blik
en vertwijfeling in de ziel de vernieling aanstaarden,
frisschen moed in 't hart heeft gestort en nieuwen le*
venslust. Zij stelden vertrouwen in den Boerenbond:
onze raad werd aangehoord, ons voorbeeld was een aan*
sporing, en weldra sloeg menig geteisterde de handen
dapper aan 't werk. Wat wij deden schudde tevens
den ondernemingsgeest van private personen wakker
en op hun beurt gingen zij, ten bate der rampzalige in*
