332
hij vrijwillig de lasten aan het lidmaatschap verbonden,
niet meer wil dragen.
En als een lid ontzet wordt, dan wil dit zeggen, dat de
Boerenleenbank wegens zwaarwichtige redenen niet
meer met zulke persoon wil te maken hebben, en dan
volgt er vanzelf uit, dat alle relaties met de Boerenleen*
bank worden afgebroken, en dus ook het voorschot moet
worden teruggegeven.
Het behoeft nauwelijks vermeld te worden, dat de
kosten, welke vallen op de invordering van het voor*
schot, ook door den voorschotnemer moeten gedragen
worden.
2e. verplichting om de Boerenleenbank te ontheffen
van hare verbintenissen, welke zij door het stellen van
zekerheid voor het betrokken lid heeft aangegaan.
Gelijk wij vroeger reeds bemerkten, komt dit geval
uiterst zelden voor. Enkele malen gebeurt het, dat eene
Boerenleenbank, ten gunste van een harer leden, borg
blijft bij de Boerenhypotheekbank, als deze meer dan de
helft der geschatte waarde hypotheek verleent.
3e. verplichting tot betaling van zijn aandeel in de
verliezen der Boerenleenbank op het einde van het boekt
jaar, waarin zijn lidmaatschap eindigt, zooals die zullen
worden vastgesteld door de Algemeene Vergadering,
bij de goedkeuring van de desbetreffende Balans.
Deze bepaling is van zeer groot gewicht.
Immers, de onbeperkte aansprakelijkheid, waardoor
de leden verplicht zijn mogelijke verliezen te dragen, als
er geen voldoende reservefonds is, treedt pas in wers
king als de Boerenleenbank ophoudt te bestaan, of
ontbonden wordt en de boedel moet vereffend worden.
En de onbeperkte aansprakelijkheid drukt slechts op
die personen, welke bij de ontbinding lid zijn, of het
jaar tevoren zijn uitgetreden.
Dus indien bovenstaande bepaling niet gemaakt
was zouden de leden, die twee jaren of eerder voor
de ontbinding uitgetreden zijn, niets te betalen hebben,
ook al zouden de verliezen geleden zijn, terwijl zij leden
waren.