328
Vooral hier is het, dat men het boven aangehaalde
spreekwoord indachtig moet zijn: „Le mieux est 1 enne*
mie du bien."
In den laatsten tijd is er eene Volksspaarbank door
de gezamenlijke R. K. Werkliedenbonden opgericht, wek
ke mettertijd waarschijnlijk zal overgaan tot het ver*
strekken van voorschotten, zoodat dan ook voor de
werklieden het credietvraagstuk zal opgelost zijn.
Een geheel andere vraag is, of men niet de boeren»
arbeiders die tegelijkertijd zelf een stuk grond bewerken,
en er naar streven om langzamerhand klein boer te wor»
den, als lid der boerenleenbank kan aannemen, en eenig
voorschot kan verleenen, als dit aangewend wordt ten
bate van het landbouwbedrijf.
In menige boerenleenbank is deze vraag bevestigend
beantwoord en heeft men daardoor veel goed en nuttig
werk verricht.
Slechts in die streken, waar hun aatal zóó groot is,
dat er vrees zou bestaan, dat zij de meerderheid in de
besturende lichamen zouden kunnen vormen, is voor»
zichtigheid geboden, tenzij er middelen kunnen gevon»
den worden, om dit gevaar weg te nemen.
Als regel moet blijven gelden dat men uit christelijke
liefde zooveel menschen moet willen helpen, als men
kan, maar zonder de wijze voorzichtigheid uit het oog
te verliezen.
Verklaring van de Statuten der plaatselijke
Boerenleenbanken.
Hoe wordt het lidmaatschap verloren, en welke
zijn er de gevolgen van?
Art. 7.
1. Het lidmaatschap is persoonlijk, zoodat
alle rechten daaruit voortvloeiende, onvatbaar
zijn voor overgang of overdracht.