326
wonen (smid, timmerman, metselaar, kruidenier enz.)
niet evengoed als de landbouwers en tuinders zou toe*
laten tot het lidmaatschap der boerenleenbanken. Dat*
zelfde gebeurde in Duitschland, waar de Raiffeisenbam
ken zich niet landwirtschaftliche (boeren) maar land
liche (landelijke) banken noemden.
Deze vraag is toen onderzocht geworden door eene
Commissie, benoemd door de Centrale Boerenleenbank
en de Boerenbonden, en deze Commissie sprak als
haar oordeel uit, dat de boerenleenbanken moeten zijn
en blijven uitsluitend banken voor boeren, zoodat het
crediet enkel en alléén moest gegeven worden tot in*
standhouding en verbetering van het landbouwbedrijf.
De Commissie vreesde dat in enkele deelen van ons
Land Raiffeisenbanken zouden ontstaan, waarvan de
leden voor het overgroote gedeelte tot den handeldrijf
venden of industrieelen middenstand zouden behooren,
indien eenmaal dit systeem werd aangenomen. En voor
deze middenstanders achtte de Commissie een ander
systeem van crediet wenschelijker.
De Algemeene Vergadering der Centrale Boerenleen*
bank heeft zich vereenigd met het advies der Commis«
sie, en sinds dien is dan ook steeds algemeen als regel
het systeem gevolgd, dat enkel credieten door de boes
renleenbank gegeven worden ter verbetering of instands
houding van het landbouw=of tuindersbedrijf.
Toen is de Middenstand actief geworden, en heeft op
geheel andere grondslagen, als waarop de boerenleem
banken rusten, het Middenstandscrediet opgebouwd,
zoodat voor deze klasse de boerenleenbanken niet meer
behoefden te zorgen.
In latere jaren is op vele dorpen eene uitbreiding ge=
komen van de industrie, en voornamelijk in het Zuiden
van Limburg, een groote uitbreiding van het mijnbe^
drijf.
Langzamerhand is een gedeelte van den kleinen boe*
renstand naar deze verschillende industrieën overgegaan,
en het aanschijn van menig dorp is geheel veranderd.